Flordofen® 300 mg/ml

Terug naar het overzicht

Registratienummer:
REG NL 112951 / UDD

Pagina doorsturen

Voor welke dieren is dit product bedoeld

cowpig

Bestellen

Artikelnummer: N/B Categorie:

Samenstelling

Per ml:
florfenicol 300 mg

Wachttijden

Rund: vlees en slachtafval / IM toediening: 30 dg; vlees en slachtafval / SC toediening: 44 dg

Varken: vlees en slachtafval: 18 dg; IKB: 18 dg

Niet toegestaan voor gebruik bij dieren die melk voor humane consumptie produceren, inclusief gebruik gedurende de droogstand.

Indicaties

Rund:

  • behandeling en metafylaxe van luchtwegaandoeningen bij runderen veroorzaakt door Mannheimia  hemolytica, Pasteurella multocida en Histophilus somni, gevoelig voor florfenicol, waarbij ziekteverschijnselen bij een aantal dieren in het koppel zijn vastgesteld.

Varken:

  • behandeling van acute uitbraken van respiratoire aandoeningen veroorzaakt door stammen van Actinobacillus pleuropneumoniae en Pasteurella multocida die gevoelig zijn voor florfenicol.

 

Overige details

  • Verpakking

    Flacon 100 ml

  • Farmaceutische vorm

    Oplossing voor injectie

  • Dosering

    Rund:
    Intramusculair, subcutaan
    Toediening met een 16G-naald

    • Behandeling:
      Intramusculair 20 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht per dag (overeenkomend met 1 ml product per 15 kg lichaamsgewicht), tweemaal met een interval van 48 uur.
      Subcutaan 40 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht per dag (overeenkomend met 2 ml product per 15 kg lichaamsgewicht), eenmalig.
    • Metafylaxe:
      Subcutaan 40 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht per dag (overeenkomend met 2 ml product per 15 kg lichaamsgewicht), eenmalig.

    Varken:
    Intramusculair
    Toediening met een 16G-naald

    15 mg florfenicol per kg lichaamsgewicht (overeenkomend met 1 ml product per 20 kg lichaamsgewicht), tweemaal met een interval van 48 uur.

    Het maximale volume toegediend op één injectieplaats is maximaal 10 ml voor beide toedieningswegen (intramusculair en subcutaan) in runderen en maximaal 3 ml in varkens. De injectie dient bij beide doeldiersoorten in de nek plaats te vinden.

    Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald. Dit om onderdosering te vermijden.

    Het wordt aanbevolen om de dieren te behandelen aan het begin van de ziekte en om de respons op de behandeling te evalueren binnen 48 uur na de tweede injectie. Wanneer klinische symptomen van luchtweginfecties meer dan 48 uur na de laatste injectie aanhouden of als een terugval optreedt, moet de behandeling worden gewijzigd door een andere formulering of een ander antibioticum te gebruiken totdat de klinische symptomen zijn verdwenen.

    De capsule ontsmetten vóór aanprikken. Gebruik een droge, steriele spuit en naald.

    De stop van de flacon niet meer dan 25 keer aanprikken.

  • Contra-indicaties
    • het gebruik bij volwassen stieren of beren bestemd voor de fok;
    • overgevoeligheid voor florfenicol of één van de hulpstoffen.
  • Bijwerkingen

    Bij runderen kan tijdens de behandeling een verminderde voedselopname en tijdelijk wekere faeces voorkomen. De behandelde dieren herstellen snel en volledig na beëindiging van de behandeling.

    Intramusculaire en subcutane toediening van het product kunnen ontstekingsreacties veroorzaken op de injectieplaats die 14 dagen aanhouden.

    In zeer zeldzame gevallen zijn bij runderen anafylactische reacties waargenomen.

    Vaak waargenomen bijwerkingen bij varkens zijn voorbijgaande diarree en/of perianaal en rectaal erytheem/oedeem welke bij 50% van de dieren kunnen voorkomen. Deze bijwerkingen kunnen een week lang waargenomen worden.

    Onder veldomstandigheden kreeg ongeveer 30% van de behandelde varkens koorts (40 °C) geassocieerd met matige neerslachtigheid of matige benauwdheid, een week of meer na toediening van de tweede dosis.

    Een tijdelijke zwelling rond de injectieplaats kan worden waargenomen gedurende 5 dagen.

    Ontstekingsreacties op de injectieplaats kunnen worden vastgesteld tot 28 dagen na behandeling.

  • Bewaarcondities en houdbaarheid

    Bewaren beneden 25 °C.
    Bewaar de flacon in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
    Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 30 maanden.
    Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 28 dagen.

  • Registratiehouder

    Dopharma Research B.V.

Waarschuwingen:

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik

Dit diergeneesmiddel bevat geen antimicrobieel conserveringsmiddel.

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren

Niet gebruiken bij biggen lichter dan 2 kilo.

Het gebruik van het diergeneesmiddel dient plaats te vinden op grond van gevoeligheidstesten van uit het dier geïsoleerde bacteriën. Als dit niet mogelijk is, dient de behandeling gebaseerd te zijn op lokale (regionaal/bedrijfsniveau) epidemiologische informatie over de gevoeligheid van de betreffende bacteriën.

Wanneer het diergeneesmiddel wordt gebruikt, dient rekening gehouden te worden met het officiële en nationale/regionale beleid ten aanzien van antimicrobiële middelen.

Wanneer het diergeneesmiddel anders wordt gebruikt dan aangegeven in de SPC kan dit het aantal bacteriën dat resistent is tegen florfenicol verhogen en de effectiviteit van behandeling met andere antimicrobiële middelen verminderen vanwege de mogelijkheid van kruisresistentie.

Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient

Personen met een bekende overgevoeligheid voor florfenicol of één van de hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.

Het diergeneesmiddel voorzichtig gebruiken om accidentele zelfinjectie te vermijden. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.

Vermijd contact met huid en ogen. In geval van accidenteel contact met de huid of ogen, spoel het getroffen gebied onmiddellijk met veel schoon water. Handen wassen na gebruik van het diergeneesmiddel.

Het diergeneesmiddel niet gebruiken bij bekende overgevoeligheid voor propyleenglycol en polyethyleen-glycolen.

Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg

Uit laboratoriumonderzoek bij dieren zijn geen gegevens naar voren gekomen die wijzen op teratogene of foetotoxische effecten.

Rund: de veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.

Varken: de veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht en lactatie. Het product niet gebruiken tijdens dracht en lactatie.

Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)

Bij runderen kan een verminderde voedselopname voorkomen en kunnen de faeces tijdelijk weker zijn gedurende de behandelperiode. De behandelde dieren herstellen snel en volledig na beëindiging van de behandeling.

Na toediening van driemaal de aanbevolen dosering bij varkens werd een afname van de voedselopname, wateropname en groei waargenomen. Na toediening van vijfmaal de aanbevolen dosering of meer werd ook braken waargenomen.

Onverenigbaarheden

Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.