Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
Zoals bij alle antiparasitaire middelen, kan regelmatig en herhaald gebruik van antiprotozoa van dezelfde klasse leiden tot ontwikkeling van resistentie.
Het wordt aangeraden om alle dieren in de groep te behandelen.
Hygiënische maatregelen kunnen het risico op coccidiose verminderen. Het wordt daarom aangeraden om tegelijkertijd de hygiënische omstandigheden op het betreffende bedrijf te verbeteren, met name dient het droog en schoon te zijn.
Om maximaal effect te verkrijgen, dienen de dieren te worden behandeld vóór het verwachte begin van klinische symptomen, d.w.z. in de prepatentperiode.
Om het verloop van een aanwezige klinische coccidiose-infectie te wijzigen, kan bij individuele dieren die al symptomen van diarree vertonen, aanvullende ondersteunende therapie nodig zijn.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient
Personen met een bekende overgevoeligheid voor toltrazuril moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.
Vermijd huid- en oogcontact met het diergeneesmiddel.
Was iedere spat op de huid of in de ogen onmiddellijk af met water.
Was de handen na gebruik.
Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van het diergeneesmiddel.
Interacties met andere geneesmiddelen (en andere vormen van interactie)
Geen bekend, er is bijvoorbeeld geen interactie in combinatie met ijzersupplementen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Er werden geen symptomen van intolerantie waargenomen bij biggen tot een drievoudige overdosis.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden gemengd.