Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De respons op langdurige therapie moet met regelmatige intervallen worden gecontroleerd door een dierenarts. Er is gerapporteerd dat het gebruik van corticosteroïden in paarden laminitis kan induceren. Daarom dienen paarden die met dergelijke preparaten worden behandeld regelmatig te worden gecontroleerd gedurende de behandelperiode.
Als gevolg van de farmacologische eigenschappen van het werkzaam bestanddeel moet er extra opgelet worden als het product wordt gebruikt in dieren met een verzwakt immuunsysteem.
Behalve in gevallen van acetonemie en inductie van de partus, induceert toediening van corticosteroïden vooral een verbetering van de klinische symptomen in plaats van genezing. De onderliggende ziekte moet verder worden onderzocht. Wanneer groepen dieren worden behandeld, wordt het gebruik van een opzuignaald aangeraden om overmatig aanprikken van de stop te voorkomen. Het maximum aantal maal aanprikken dient beperkt te worden tot 50 keer.
Na intra-articulaire toediening dient het gebruik van het gewricht geminimaliseerd te worden gedurende één maand en operaties aan het gewricht dienen niet te worden uitgevoerd binnen acht weken na gebruik van deze toedieningsweg.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient
Dit diergeneesmiddel bevat dexamethason, wat bij sommige mensen allergische reacties kan veroorzaken. Personen met een bekende overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of één van de hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden. Was de handen na toedienen van het product. In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond.
Zwangere vrouwen mogen dit diergeneesmiddel niet toedienen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Met uitzondering van het gebruik van het product voor partusinductie bij runderen, worden corticosteroïden afgeraden voor gebruik bij drachtige dieren. Het is bekend dat toediening in het begin van de dracht foetale afwijkingen bij laboratoriumdieren kan veroorzaken. Toediening laat in de dracht kan vroeggeboorte of abortus veroorzaken.
Gebruik van het product in lacterende koeien kan een verminderde melkgift veroorzaken.
Interacties met andere geneesmiddelen (en andere vormen van interactie)
Gelijktijdig gebruik met NSAID’s kan ulceratie in het maagdarmkanaal verergeren.
Omdat corticosteroïden de immuunrespons op vaccinatie kunnen verminderen, dient dexamethason niet gebruikt te worden in combinatie met vaccins of binnen twee weken na vaccinatie.
Toediening van dexamethason kan hypokaliaemie induceren en daarmee het risico op toxiciteit van cardiale glycosiden vergroten. Het risico op hypokaliaemie kan verhoogd zijn als dexamethason gelijktijdig met kalium-afvoerende diuretica wordt toegediend.
Gelijktijdig gebruik met anticholinesterase kan leiden tot toegenomen spierzwakte in patiënten met myasthenia gravis.
Glucocorticoïden antagoneren de effecten van insuline.
Gelijktijdig gebruik met fenobarbital, fenytoïne en rifampicine kan de effecten van dexamethason verminderen.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota), indien noodzakelijk
Een overdosering kan slaperigheid en lethargie induceren in paarden.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, moet het product niet met andere diergeneesmiddelen worden vermengd.