Informatie voor correcte toepassing van het product
Volg de instructies hieronder om het gemedicineerd water te bereiden. Gebruik een voldoende nauwkeurig meettoestel.
Voor gebruik in medicatietank:
Voeg de berekende hoeveelheid diergeneesmiddel toe aan de hoeveelheid drinkwater die de dieren normaal over een periode van 6 uur consumeren. Roer tot de inhoud in de medicatietank zichtbaar homogeen wordt. Het gemedicineerd water lijkt troebel. Het diergeneesmiddel hoeft niet verder geroerd te worden tijdens de toediening.
Voor gebruik in doseerpomp:
Voeg de berekende hoeveelheid diergeneesmiddel toe aan het niet-gemedicineerde water in de container voor stockoplossing van de doseerpomp. Her volume van het niet gemedicineerde water in de container voor stockoplossing moet berekend worden aan de hand van de ingestelde stroomsnelheid van de doseerpomp en het volume drinkwater dat de dieren normaal over een periode van 6 uur consumeren. Roer tot de inhoud van de container voor stockoplossing zichtbaar homogeen is. Het gemedicineerd water lijkt troebel.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald.
Voordat de dieren toegang krijgen tot het gemedicineerde water dient men, indien mogelijk, het waterleidingsysteem leeg te laten lopen en door te spoelen met het gemedicineerde water om de nauwkeurigheid van de dosering te garanderen. Het kan nodig zijn deze procedure op alle behandeldagen uit te voeren.
Tijdens de behandeling moeten alle dieren uitsluitend, maar onbeperkt, toegang hebben tot het gemedicineerde water.
Tijdens de behandeling, nadat al het gemedicineerde water opgedronken is, moeten de dieren zo snel mogelijk toegang krijgen tot niet-gemedicineerd drinkwater.
Zorg ervoor dat de totale aangeboden hoeveelheid gemedicineerd water wordt opgedronken.
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
De volgende praktijken moeten worden vermeden omdat deze het risico op resistentieontwikkeling verhogen en uiteindelijk tot een niet-doeltreffende therapie zouden kunnen leiden:
Te frequent en herhaald gebruik van anthelminthica van dezelfde klasse gedurende een langere periode.
Onderdosering, wat het gevolg kan zijn van onderschatting van het lichaamsgewicht, onjuiste toediening van het diergeneesmiddel of een niet-gekalibreerd doseerapparaat (indien gebruikt).
Vermoedelijke klinische gevallen van resistentie tegen anthelminthica dienen verder te worden onderzocht door middel van de juiste testen (bv. Faecal Egg Count Reduction Test).
Indien de testresultaten een sterke aanwijzing geven voor resistentie tegen een specifiek anthelminticum, dient een anthelminticum van een andere farmacologische klasse en met een ander werkingsmechanisme te worden gebruikt.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient
Embryotoxische effecten kunnen niet uitgesloten worden. Zwangere vrouwen moeten extra voorzorgsmaatregelen treffen wanneer zij dit diergeneesmiddel hanteren.
Dit diergeneesmiddel kan na inname toxisch zijn voor mensen.
Dit diergeneesmiddel kan de ogen irriteren.
Contact met de huid en de ogen of accidenteel inslikken van het diergeneesmiddel moet worden vermeden.
Niet roken, eten of drinken wanneer u dit diergeneesmiddel hanteert.
Draag een veiligheidsbril en ondoordringbare handschoenen om direct contact met de huid en ogen te vermijden wanneer u het diergeneesmiddel hanteert of het gemedicineerd drinkwater klaarzet.
In geval van accidenteel ingestie, mond spoelen met veel schoon water en een arts raadplegen. In geval van accidenteel contact met de huid of de ogen spoelen met veel schoon water en een arts raadplegen.
Was de handen na gebruik.
Overige voorzorgsmaatregelen
Dit diergeneesmiddel mag niet in het oppervlaktewater terechtkomen omdat het schadelijk is voor waterorganismen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Toediening van fenbendazol (500 mg/kg) aan zeugen tussen de achtste en de drieëndertigste dag van de dracht had geen effect op de foetus. De veiligheid van dit diergeneesmiddel tijdens de lactatie is niet bewezen. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts
Interacties
Verergering van de hepatotoxiciteit van paracetamol door fenbendazol kan niet worden uitgesloten
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij varkens zijn bij vijfvoudige overdosering geen ongewenste effecten waargenomen.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden vermengd.