Informatie voor correcte toepassing van het product
Volg de instructies hieronder voor de bereiding van het gemedicineerd water. Gebruik een voldoende nauwkeurig, commercieel beschikbaar meettoestel.
Voor gebruik in medicatietank:
Voor gebruik bij kippen, voeg de berekende hoeveelheid diergeneesmiddel toe aan 40 tot 80% van de dagelijkse waterhoeveelheid voor de vogels. Voor gebruik bij fazanten, voeg de berekende hoeveelheid diergeneesmiddel toe aan 40% van de dagelijkse waterhoeveelheid voor de vogels. Roer tot de inhoud in de medicatietank zichtbaar homogeen wordt.
Het gemedicineerd water lijkt troebel. Het diergeneesmiddel hoeft niet verder geroerd te worden tijdens de toediening.
Voor gebruik in doseerpomp:
Voeg de berekende hoeveelheid diergeneesmiddel toe aan het niet-gemedicineerde water in de container voor stockoplossing van de doseerpomp. Het volume van het niet-gemedicineerde water in de container voor stockoplossing moet berekend worden aan de hand van de ingestelde stroomsnelheid van de doseerpomp en 40 tot 80% van de dagelijkse waterhoeveelheid voor de kippen en 40% van de dagelijkse waterhoeveelheid voor de fazanten.
Roer tot de inhoud van de container voor stockoplossing zichtbaar homogeen is. Het gemedicineerd water lijkt troebel.
Goed schudden voor gebruik.
Teneinde een juiste dosering te berekenen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden bepaald.
Voordat de dieren toegang krijgen tot het gemedicineerde water dient men, indien mogelijk, het waterleidingsysteem leeg te laten lopen en door te spoelen met het gemedicineerde water om de nauwkeurigheid van de dosering te garanderen. Het kan nodig zijn deze procedure op alle behandeldagen uit te voeren.
De inname van gemedicineerd water is afhankelijk van de leeftijd en de gezondheidstoestand van de vogels, de omgevingstemperatuur en het lichtregime. Om een juiste dosering te verkrijgen dient de concentratie van het diergeneesmiddel hieraan aangepast te worden.
Tijdens de behandeling moeten alle dieren uitsluitend, maar onbeperkt, toegang hebben tot het gemedicineerde water.
Tijdens de behandeling, nadat al het gemedicineerde water opgedronken is, moeten de dieren zo snel mogelijk toegang krijgen tot niet-gemedicineerd drinkwater.
Zorg ervoor dat de totale aangeboden hoeveelheid gemedicineerd water wordt opgedronken.
Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is
De volgende praktijken moeten worden vermeden omdat deze het risico op resistentieontwikkeling verhogen en uiteindelijk tot een niet-doeltreffende therapie zouden kunnen leiden:
Te frequent en herhaald gebruik van anthelminthica van dezelfde klasse gedurende een langere periode.
Onderdosering, door onderschatting van het lichaamsgewicht, onjuiste toediening van het diergeneesmiddel of een niet of onjuist gekalibreerd doseerapparaat (indien van toepassing).
Vermoedelijke klinische gevallen van resistentie tegen anthelminthica moeten nader onderzocht worden door middel van geschikte testen (bv. Faecal Egg Count Reduction Test). Wanneer het resultaat van de test(en) duidelijk wijst op resistentie tegen een bepaald anthelminticum, moet een anthelminticum van een andere farmacologische groep met een ander werkingsmechanisme worden toegediend.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
De veiligheid van een overdosis van dit diergeneesmiddel bij kippen jonger dan 8 weken en bij fazanten jonger dan 3 weken is niet getest.
De werkzaamheid van de aanbevolen dosering van dit diergeneesmiddel is niet voldoende voor de behandeling van Capillaria spp infestaties. De afwezigheid van een infestatie met Capillaria spp moet worden bevestigd alvorens dit diergeneesmiddel te gebruiken. In geval van een Capillaria infestatie dient men een ander geschikt diergeneeskundig anthelminticum te gebruiken.
Gebruik van dit diergeneesmiddel dat afwijkt van de instructies in de SPC kan het risico op resistentieontwikkeling van verhogen.
Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het geneesmiddel aan de dieren toedient
Embryotoxische effecten kunnen niet uitgesloten worden. Zwangere vrouwen moeten extra voorzorgsmaatregelen treffen bij het hanteren van dit diergeneesmiddel.
Dit diergeneesmiddel kan na inname toxisch zijn voor mensen.
Dit diergeneesmiddel kan de ogen irriteren.
Contact met de huid en de ogen of accidentele inname van het diergeneesmiddel moet worden vermeden.
Niet roken, eten of drinken wanneer u dit diergeneesmiddel hanteert.
In geval van accidentele ingestie, mond spoelen met veel schoon water en een arts raadplegen. In geval van accidenteel contact met de huid of de ogen, spoelen met veel schoon water en een arts raadplegen.
Was de handen na gebruik.
Overige voorzorgsmaatregelen
Dit diergeneesmiddel mag niet in het oppervlaktewater terechtkomen omdat het schadelijk is voor waterorganismen.
Gebruik tijdens dracht, lactatie of leg
Kip: kan gebruikt worden tijdens de leg.
Fazant: de veiligheid van het diergeneesmiddel is niet onderzocht bij fazanten bestemd voor de kweek. Gebruik het daarom bij deze uitsluitend overeenkomstig de baten/risicobeoordeling door de behandelend dierenarts.
Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota)
Bij vleeskippen (ongeveer 8 weken oud) werden bij vijfvoudige overdosering geen ongewenste effecten waargenomen en bij fazanten (ongeveer 3 weken oud) werden er bij veertigvoudige overdosering geen ongewenste effecten waargenomen. Bij leg- en fokdieren werden bij drievoudige overdosering (kippen) geen ongewenste effecten waargenomen.
Onverenigbaarheden
Aangezien er geen onderzoek is verricht naar de verenigbaarheid, mag het diergeneesmiddel niet met andere diergeneesmiddelen worden vermengd.